In de zeventiende eeuw kende Europa overstromingen, koude winters en mislukte oogsten, wat tot vragen leidde over de zonde van de mens. Vierhonderd jaar later is de natuur opnieuw doodziek en moeten we ons weer vragen gaan stellen. Niet over klimaatverandering, maar over de dreiging van een einde.
Theatermaker en wetenschapsfilosofie Jana De Kockere verdiepte zich in de geschiedenis van de wetenschap en raakte in de war. In 1616 zagen de mensen in West-Europa dat de natuur aan het vergaan was, ziek geworden door de zonden van de mens. Overstromingen, koude winters, mislukte oogsten: de natuur stond op het punt te sterven. We zijn 406 jaar later en de natuur lijkt opnieuw dood te gaan. Wat betekent deze herhaling? Wat betekent het dat we opnieuw geloven in het einde van de wereld?
Deze voorstelling gaat echter niet over klimaatverandering, want wat op het spel staat is niet de waarheid van de ecologische crisis. Wel de betekenis van een einde. De betekenis van het geloven in een einde en het feit dat dit geloof een geschiedenis heeft.
De Kockere kwam uit bij een fictioneel karakter in het heden: een incarnatie van een existentiële crisis, gespeeld door Ferre Vuye. Zoeken naar betekenis in deze crisis leidt tot waanzin, maar het ontkennen ervan evenzeer.
Speeldata
Concept & creatie: Jana De Kockere & Ferre Vuye. Regie: Jana De Kockere. Spel: Ferre Vuye & Sophia Bauer. Visuele regie & ontwerp: Carly Rae Heathcote. Met steun van: Monty, Gouvernement en Campo. In samenwerking met: UGent, afdeling filosofie, ondersteund door het Maatschappelijk Valorisatie Fonds